
Als je de Grote Arcana bestudeert, ontdek je dat de kaarten eigenlijk een soort levensreis verbeelden. De Dwaas 'reist' hierbij als het ware langs de archetypes en levensthema's; waarbij hij zelf de eerste belichaamt: 'Het onbeschreven blad', 'het kind' dat telkens een nieuwe fase ingaat; onervaren ergens induikt, bereid om te leren en te doorleven.
Hieronder kun je mijn vertolking van die reis, lezen. In dit verhaal verwijs ik naar de Dwaas met 'hij/hem' maar je kunt hier uiteraard ook 'zij/haar' of 'die/hen/hun' invullen.
De Reis van de Dwaas
De Dwaas begint aan z’n reis, op zoek naar geluk, op zoek naar het ultieme, blanco, zonder ervaring, bereid om zich in het onbekende te storten en zich over te geven aan alles dat het leven te bieden heeft…
Hij komt als eerst bij de Magiër, en vraagt hem hoe hij z’n geluk het beste kan vinden… De Magiër vertelt hem over de kracht van de elementen en over de wet van de aantrekkingskracht; over hoe hij alles kan manifesteren als hij zich daarop toelegt.
De Dwaas luistert vol bewondering en wil alles zo snel mogelijk leren, de Magiër overhandigt hem wat tips en tools en vraagt ‘m dan z’n weg weer te vervolgen.
Vervolgens komt de Dwaas bij de Hogepriesteres, hij vertelt haar over de Magiër en over hoe hij alles probeert toe te passen, maar het allemaal nog veel te ingewikkeld vindt. Waar begint hij en hoe vindt hij z’n focus? De Hogepriesteres glimlacht en vraagt de Dwaas z’n ogen te sluiten en rustig te worden… ‘Wat gebeurt er als je naar binnen keert en naar jezelf luistert? Wat komt er in je op?’
De Dwaas ziet o.a. kleuren en beelden van dieren voorbij komen, de Hogepriesteres helpt hem om erachter te komen wat dit voor hem betekent. Ze leert hem op de signalen van zijn onderbewuste te letten en op de signalen om hem heen, die hij vanuit de natuur ook zal krijgen.
De Dwaas weet wat hem te doen staat, hij bedankt de Hogepriesteres en vervolgt zijn reis. Onderweg komt hij allerlei toevalligheden tegen die nu geen toeval meer lijken. Dit is waar de Hogepriesters het over had…
Hij weet nu dat hij op de juiste weg is.
Na een poosje wil hij uitrusten en heeft hij honger, hij wordt liefdevol ontvangen in de prachtige tuin van de zorgzame Keizerin.
Hij vertelt haar over hoe hij op weg is om zijn geluk te vinden, maar dat het zo’n lange reis lijkt.
De Keizerin vertelt hem hoe alles een cyclus heeft, dat er een tijd van zaaien en oogsten is en dat daar ook een tijd van koesteren en geduld bij hoort. In die tussentijd is het belangrijk om goed te zorgen voor alles dat om aandacht vraagt, het is onderdeel van het vinden van het geluk.
De Dwaas bedankt de Keizerin en voelt zich opgeladen en geïnspireerd. Hij vervolgt z’n reis en komt bij de Keizer. ‘Waar ben je naar op zoek?’ vraagt de Keizer. ‘Naar het geluk.’ zegt de Dwaas. ‘En ik denk dat ik weet hoe ik dat ga vinden, maar onderweg werd ik een paar keer uitgelachen en voor naïeveling uitgemaakt... Dus nu twijfel ik aan mezelf.’
De Keizer kijkt de Dwaas strak aan en zegt: ‘Er is geen enkele reden om nu aan jezelf te gaan twijfelen. Jij weet waar je voor wil gaan en hoe je het wil aanpakken.’ Er zullen altijd anderen zijn die er iets van vinden, maar zij gaan het niet voor je doen, dus blijf bij je standpunt en neem de regie over je leven.’
Nu is de Dwaas zo zeker van z’n zaak dat hij snel verder reist. Hij komt langs de mooie tempel van de Hogepriester en besluit er even te stoppen. De Hogepriester hoort graag wat de Dwaas allemaal te vertellen heeft.
De Dwaas vertelt vol enthousiasme over zijn bevindingen en waar hij in gelooft.
De Hogepriester lacht en zegt: ‘Het is mooi dat je geloof heel sterk is en dat je er kracht uit kunt putten, maar ik verzeker je dat je op je pad nog wel heel veel momenten zult tegenkomen, waarop je tot nieuwe inzichten komt en je overtuigingen zult bijstellen. Er zijn mogelijkheden die je besef nog te boven gaan. Er zijn grote schatten in het ogenschijnlijk simpele en alledaagse te vinden. Ga vooral verder met je reis, maar weet dat het heilige zich op de meest onverwachte plekken aan kan dienen.’
Volledig onder de indruk van deze uitspraken gaat de Dwaas weer verder, hij weet nog niet zo goed wat hij ermee moet, maar hij neemt het met zich mee.
Hij nadert nu een wegsplitsing… Hij kan linksaf of rechtsaf, teruggaan is geen optie voelt hij… Wat zal hij doen?
De Geliefden verschijnen en hij vraagt ze naar de beste weg.
Ze vertellen de Dwaas dat hij er zelf achter komt, als hij z’n Hart volgt. Als je de weg van je Hart volgt, zal die misschien niet altijd makkelijk zijn, maar wel de weg waarvan je geen spijt krijgt. Kies je tegen je Hart in, dan zul je je misschien altijd afvragen wat had kunnen zijn…
De Dwaas weet het zeker, hij kiest voor de weg van z’n Hart; het advies van de Hogepriesteres heeft hem hier ook bij geholpen, van haar leerde hij hoe zijn intuïtie hem kon helpen om op zijn Hart af te stemmen.
Maar al gauw merkt de Dwaas hoe hobbelig deze weg is.
Het is een weg vol obstakels, hij raakt geïrriteerd, moe, komt de meest donkere en de meest lichte figuren en situaties tegen en vraagt zich soms af waar hij toch eigenlijk mee bezig is…
Dan raast de Zegewagen hem voorbij en de Dwaas zwaait wild en roept: ‘Wacht! Neem me mee!’
Hij klimt op de wagen en verwacht te worden vervoerd. Maar nee, hij moet zelf de teugels in handen nemen en de wagen gaan besturen.
Moe, vertwijfeld en overvraagd, bestuurt hij de wagen en merkt hoe hij uiteindelijk eindelijk op een egalere weg terechtkomt. Hij voelt zich uitgeput, maar trots. Hij moest zich focussen en hij moest een koers bepalen en dat is hem gelukt.
Hij is weer heel wat verder gekomen en al het zware dat hij tegenkwam onderweg, heeft hem ook veel over zijn Kracht geleerd.
De Kracht om verder te gaan, de Kracht om met twijfel en wanhoop om te gaan, de Kracht om keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf. Hij voelt zich sterker en rijker.
‘Wat zal ik nu doen?’ vraagt de Dwaas zich af. Hij kijkt om zich heen en beseft hoe sereen en mooi het landschap is, waarin hij zich nu bevindt.
Hij heeft behoefte aan een moment van rust. Hij ziet een klein huisje, het is het huisje van de Kluizenaar. De Kluizenaar ontvangt niet vaak visite, maar de Dwaas mag een poosje blijven om tot zichzelf te komen.
De Dwaas brengt de tijd in stilte door, geniet van deze serene plek, mediteert, maakt lange wandelingen en schrijft zo nu en dan over de inzichten die hij verkrijgt…
Als hij klaar is om weer verder te gaan, denkt hij een bepaalde richting op te gaan. Hij weet inmiddels hoe hij de weg van z’n Hart moet volgen…
Toch heeft het Rad van Fortuin plotseling iets heel anders voor hem in petto.
De weg die hij wilde kiezen, is onbegaanbaar… hij zal een andere kant op moeten.
Volledig in de war, is de Dwaas genoodzaakt om dan maar de andere kant op te gaan en terwijl hij contempleert over de reden dat dit hem moet gebeuren, komt hij bij de plek van Gerechtigheid.
Hij ziet twee schalen met water, in een schaal ziet hij al z’n goede daden gereflecteerd en in de andere schaal ziet hij al z’n nalatigheden gereflecteerd…
Hij voelt trots en schaamte, hij voelt dankbaarheid en berouw.
Opeens begrijpt hij wat hem te doen staat, er zijn nog wat zaken die hij uit moet werken, zou hij daarom deze kant op zijn gestuurd?
Hij gaat dapper verder met in zijn gedachten allerlei voornemens… maar dan voelt hij hoe hij opeens in een val is gelopen. Hij hangt ondersteboven aan een boom, hij is de Gehangene…
Waarom gebeurt dit? Wie doet dit? Waarom is er niemand die hem komt bevrijden of vertelt wat hierachter zit?
Na een poosje zakt de paniek… Hij zal zelf iets moeten bedenken om los te komen. Hij komt tot rust, vindt z’n kalmte en komt tot heldere inzichten en dan vindt hij eindelijk een manier om zichzelf los te maken.
Hij kan weer verder.
De Dwaas is al een poos onderweg en heeft al het een en ander meegemaakt. Het wordt donker en hij nadert het einde van de weg waarop hij zich bevindt.
Wat is dit? De weg loopt Dood! Hij kan hier niet meer verder!
Even voelt hij weer wanhoop… Het lot had hem toch niet voor niets deze kant op gestuurd? Waarom stopt dit hier?
Hij valt in slaap van vermoeidheid en de volgende dag ziet hij hoe er verscholen achter de bomen, een nieuw pad zichtbaar is. Er is hoop, er zijn nieuwe kansen… deze weg is de nieuwe weg om in te slaan.
Op deze nieuwe weg wordt de Dwaas sterk uitgedaagd.
Hij komt situaties tegen waarin hij zich van z’n meest mannelijke kant moet laten zien en situaties waarin hij vooral z’n vrouwelijke kant moet inzetten. Situaties waarin hij vooral z’n verstand moet gebruiken en waarin hij meer z’n gevoel mag laten spreken…
Hij vraagt zich soms af wie hij nu eigenlijk is? Hij kent zoveel tegenstellingen en hij wil eigenlijk niet kiezen voor het een of voor het ander.
Dan beseft hij dat hij niet hoeft te kiezen, het gaat om het samenspel, om de balans en om het inspelen op wat er per situatie nodig is. Het is de Matiging die hij zich eigen heeft gemaakt op deze weg.
De weg gaat verder en de Dwaas komt op een punt waarvan hij denkt dat hij het ultieme heeft gevonden. ‘Dit is het!’ denkt hij… hier vind ik mijn geluk.
Het is de plek waar hij de Duivel ontmoet. Geen enge verschijning, maar een zeer intrigerende persoonlijkheid, die hem meeneemt in de wereld van genot, spel en verleiding.
‘Ik wil hier blijven.’, denkt de Dwaas. ‘Ik hoef nergens meer naartoe, hier heb ik alles dat ik nodig heb.’
De dagen zijn allemaal gevuld met hetzelfde. De Dwaas wil niet anders meer dan dit. Hij is echter bang dat hij niet genoeg heeft, hij is afhankelijk van wat de Duivel hem geeft en als dat betekent dat hij er steeds meer voor moet opofferen, dan doet hij dat…
Het komt hem duur te staan en hij voelt zich steeds slechter en afhankelijker.
‘Is dit wat ik wil?, vraagt hij zich af.
Op een helder moment, besluit hij gauw weg te gaan van deze plek. Hij rent heel hard weg, want hij weet dat het heel verleidelijk is om terug te keren.
Volledig uitgeput, van slag en emotioneel leeg, valt de Dwaas neer. Hij is op. Hij weet niet meer wat hij wil of moet met z’n leven.
Zijn voorheen sterke geloof en vastberadenheid, storten als een Toren ineen. Alles lijkt een puinzooi en een en al chaos. Hij sluit z’n ogen en denkt dat hij gaat sterven…
Als de Dwaas zijn ogen weer opent, vraagt hij zich af of hij in het hiernamaals is terechtgekomen. Hij ziet een prachtige heldere hemel boven zich met een extra heldere Ster.
Hij weet niet waarom, maar het ontroert hem enorm. De tranen rollen over zijn wangen. Hij voelt hoe een gevoel van warmte en hoop hem vervult. Het is alsof die ene heldere Ster hem laat zien dat zijn leven de moeite waard is, dat hij verder moet gaan en vanzelf de moed weer vindt…
De Dwaas gaat op zoek naar water om zichzelf te reinigen.
Hij komt aan bij de kust en ziet hoe een prachtige volle Maan de zee verlicht. Hij wil zo graag de zee in, hij heeft zo’n behoefte om alles van zich af te spoelen. Terwijl hij de zee in loopt, voelt hij hoe alles dat hij heeft meegemaakt, naar boven komt in het maanlicht… Het doet pijn, het brandt in zijn hart.
De golven worden woester en plotseling wordt hij meegezogen het diepe water in. Hij is even bang om te verdrinken, hij ziet alles voorbij flitsen en worstelt om weer boven te komen…
Het lukt hem, hij geeft zich over aan de stroming en voelt hoe hij weer in rustige wateren terechtkomt. Eenmaal op het droge, valt hij opnieuw in een diepe slaap.
Als de Zon doorbreekt, opent de Dwaas zijn ogen en voelt zich als herboren. Hij voelt zich zoveel lichter en vrijer, hij voelt zich even weer als een kind. Het strand is prachtig, de dag is jong… Hij wil dansen, hij is blij dat hij leeft!
Er is alleen maar het NU en het NU is waarvan hij geniet.
Op deze stralende dag, vervolgt de Dwaas zijn weg. In de verte ziet hij de plek waar hij over heeft gedroomd. Een plek die alle elementen heeft die hij eerder tegenkwam in dromen en aanwijzingen om hem heen.
Alles in hem zegt dat DIT de plek is waar hij moet zijn, de plek die zijn weg hem wilde laten ontdekken…
Voordat hij de poort binnen kan gaan, komt hij eerst bij een grote spiegel.
De spiegel toont hem alle delen die hem nog iets willen vertellen.
Sommige delen komen in de vorm van andere personen die hij kent, andere delen komen in de vorm van zijn eigen gedaante.
Het zijn confronterende delen, het is het Oordeel dat hem weerhoudt om verder te gaan. Hiermee moet hij eerst in het reine komen. Dat is eerst nodig om te beseffen dat hij de poort binnen MAG gaan, dat hij dit MAG doen en dat hij er klaar voor is.
Hij staat een tijdje te praten tegen de spiegel. Soms wil hij de spiegel bijna stukslaan, dan weer rolt er een traan over zijn wang.
Tot slot, raakt hij de spiegel aan en zegt: ‘Ik mag dit doen, ik mag hier zijn.’ De poort gaat open, de Dwaas gaat naar binnen, de cirkel is rond.
Het voelt alsof hij de hele Wereld is overgegaan om hier te komen…
Hij is thuis. Dit is waar hij mag zijn en dat is een prachtig gevoel.
Het ultieme geluk? Dat vindt hij niet puur op deze plek, dat vindt hij… in de hele reis die hem hiernaartoe heeft geleid.
Door: Silvana Trivieri
Verspreiding alleen onder vermelding van de auteur.
Over Silvana
"Ergens rond 1996 ontdekte ik de Tarot. Wat begon als een persoonlijke ontdekkingstocht, werd gaandeweg een reis waarin ik ook anderen mocht meenemen en inspireren. "

Maak jouw eigen website met Webador